meteen contact

Advocatenkantoor Gijsen

Finale kwijting niet altijd finaal

Als partijen een overeenkomst sluiten ter beslechting van een geschil, willen ze in de regel ofwel helemaal (finaal) van elkaar af, ofwel men wil duidelijkheid over de onderwerpen die geregeld zijn en de onderwerpen die nog in discussie blijven. Kwijtingsbedingen en finale kwijtingsbedingen spelen daarin soms een cruciale rol.

Als er bijvoorbeeld tussen werkgever en werknemer een beëindigingsovereenkomst wordt gesloten, wordt er meestal ook een finaal kwijtingsbeding in opgenomen. Hiermee wordt afgesproken dat werknemer en werkgever niets meer van elkaar te vorderen hebben en dat er geen verplichtingen over en weer meer zijn uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en/of de beëindiging hiervan. De tekst van een dergelijk kwijtingsbeding kan als volgt luiden:     

“Na afwikkeling van het bovenstaande verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting terzake van de arbeidsovereenkomst en de beëindiging daarvan.”

Toch betekent deze finale kwijting niet altijd dat er geen enkele aanspraak meer kan komen van een voormalig werknemer of werkgever. In verschillende zaken is namelijk door zowel het Hof als bij de Hoge Raad geoordeeld dat finale kwijting niet altijd finaal is.

Frauderende werknemer

De uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 mei 2013 (ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9816) maakt duidelijk dat ook een finaal kwijtingsbeding niet altijd finaal is, met name niet als sprake is van een frauderende werknemer.

In deze zaak was werknemer een voormalig inkoper van een grote franchiseketen in meubelen. De werknemer kocht voor zijn werkgever meubels in China in van een gevestigde handelaar. De werknemer echter had met deze handelaar de afspraak gemaakt dat de werkgever een hogere commissie betaalde dan gebruikelijk. Een deel van deze commissie kwam ten goede aan werknemer. Werkgever wist hier uiteraard niets van af.

Op enig moment bestond onenigheid tussen werkgever en werknemer over de houding en het functioneren van werknemer en besloten beide partijen een regeling te treffen waarbij de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden werd beëindigd. Werknemer zou een ontslagvergoeding krijgen en in de beëindigingsovereenkomst werd een finaal kwijtingsbeding opgenomen. Na het sluiten van deze overeenkomst komt werkgever achter de frauduleuze werkwijze van zijn voormalig werknemer en claimt een schadevergoeding. Het verweer van werknemer komt erop neer dat de claim van werkgever zou moeten worden afgewezen op grond van het kwijtingsbeding, dat betrekking zou hebben op alle vorderingen uit de arbeidsovereenkomst, dus ook op de vordering wegens schadevergoeding.

Betekenis van het kwijtingsbeding

Het gerechtshof oordeelde dat het bij de uitleg van het finaal kwijtingsbeding niet alleen gaat om de letterlijke tekst, maar om de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan het beding mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Een partij met een finaal kwijtingsbeding doet afstand van haar rechten die betrekking hebben op onzekerheden of geschillen die tot de vaststellingsovereenkomst aanleiding hebben gegeven en niet op rechten of vorderingen waarvan zij het bestaan ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst niet kende. Aangezien in bovenvermelde zaak werkgever niet op de hoogte was van de steekpenningen die door de voormalig werknemer waren aangenomen, kwam werkgever het recht toe om schadevergoeding te claimen.

Finale kwijting dekt niet alles

Een andere zaak betrof een werknemer van ABN AMRO met wie een beëindigingsovereenkomst was afgesloten met daarin opgenomen een finaal kwijtingsbeding. Bij de afwikkeling van het dienstverband beriep de werknemer zich erop dat hij ook nog aanspraak kon maken op uitbetaling van optierechten. ABN AMRO vond dat de opties waren komen te vervallen omdat daar niets over was afgesproken én omdat finale kwijting was verleend. De Hoge Raad oordeelde echter in het voordeel van voormalig werknemer. Naar het oordeel van de Hoge Raad was het evident dat werknemer opties had en de optieregeling de mogelijkheid bevatte afspraken te maken hoe daarmee om te gaan na beëindiging van het dienstverband. Het had dan volgens de Hoge Raad op de weg van ABN AMRO gelegen om dit aan de orde te stellen tijdens de onderhandelingen. Nu dit niet was gebeurd en hierover niets vast was gelegd, ging de Hoge Raad er vanuit dat partijen dit bewust buiten hun geschil hadden gehouden. De werknemer kon dus zijn opties claimen in een aparte procedure en ABN AMRO kwam geen beroep toe op de overeengekomen finale kwijting.

Maak duidelijk waar kwijtingsbeding op ziet

Bovenstaande uitspraken tonen wel aan dat het verstandig is om duidelijk in een overeenkomst te vermelden waar de finale kwijting allemaal op ziet en leg vervolgens in de overeenkomst vast over welke onderwerpen gesproken is. Niet altijd duidelijk is een toekomstige loonvordering onder finale kwijting kan vallen. Een vaststellingsovereenkomst wordt meestal gesloten ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de hoogte van het loon in het verleden valt daar normaliter niet onder. Maar ook hiervoor geldt weer: maak het bespreekbaar en leg het vast in de overeenkomst, anders behoort een toekomstige vordering altijd tot de mogelijkheden.

Tot slot

Kwijtingbedingen komen ook in allerhande andere overeenkomsten voor, bijvoorbeeld in ondernemingsrechtelijke zaken, maar ook in fraudezaken, waarin partijen schikkingen treffen ter beëindiging van hun geschillen. Ook met het Bureau Ontneming Openbaar Ministerie (B.O.O.M.) voeren wij dergelijke onderhandelingen leidende tot oplossing van ontnemingsvorderingen. Kwijtingsbedingen in die overeenkomsten zijn van groot belang. U wil immers niet naderhand alsnog kunnen worden aangesproken.

Vragen hierover? neem contact op met Advocatenkantoor Gijsen

Delen op